Inleiding:
Bij het SETL-project wordt onderzocht welke mariene organismen zich vestigen (‘settelen’) op speciaal daartoe opgehangen kunststof platen. Deze platen zijn opgehangen in havens of meren en aan steigers op 1 meter diepte. Om de drie maanden worden de platen door vrijwilligers onderzocht op organismen die zich daarop hebben vastgehecht.
Op 13 juni 2010 zijn de platen H 89 (B1) en H 106 (B2) opgehangen aan de ballenlijn van de duikstek.
Op 12 sept 2010 zijn de platen er weer uitgehaald en vervangen door de platen: H114 (B1) en H126 (B2)
H 89 H 106
Na het fotograferen van de platen zijn de platen naar een andere locatie vervoerd waar deze vervolgens wat nader bekeken zijn, met behulp van een microscoop en binoculair. De niet direct herkenbare organismen zijn verder onderzocht, en bewaart op sterk water.
Methode:
Om een idee te krijgen van de aantallen en grootte van de organismen die zich op de plaat bevinden is er van elke plaat ¼ deel ingemeten. Met behulp van het programma ImageJ zijn de aantallen en de lengten bepaald.
Resultaten:
H 89
Van H89 is op ¼ van de plaat het aantal driehoeks-mosselen geteld. Dit aantal kwam op 19 uit. Het geschatte aantal driehoeksmosselen komt dan uit op 76 mosselen.
Van de 19 getelde mosselen bedroeg de gemiddelde lengte: 0.658 cm met een stdev van 0.174. De grootst gemeten mossel bedroeg zo’n 1 cm en de kleinste werden geteld tot 0.4 cm.
H 106
Op deze plaat bevindt zich op en kwart van de plaat circa 39 mosselen. Voor de gehele plaat wordt dat een ruwe schatting van 156 mosselen.
Detail H 106
Van de 39 getelde mosselen bedroeg de gemiddelde lengte: 0.644 cm met een stdev van 0.17.
De grootst gemeten mossel bedroeg zo’n 1.1 cm en de kleinste werden geteld tot 0.4 cm.
Bij de H89 was minder dan de helft aan mosselen waar genomen ten opzichte van de H 106. Bij vorige registraties was al opgevallen dat er verschillen kunnen zijn tussen de platen van B1 en B2.
Bemonstering van de platen:
De bemonstering bij de Cordylophora blijft kwantitatief erg lastig. Deze is dan verder ook niet uitgevoerd.
Van takjes van de Cordylophora zijn microscoop preparaten gemaakt en bekeken onder de microscoop.
Opvallend hierbij was dat de Cordylophora in z’n geheel omgeven waren door een ander organisme. Bij nadere determinatie zou het heel goed mogelijk zijn dat het hier om het klokdiertje gaat.
Dit is de eerste keer dat we deze organismen op de SETL platen zijn tegen gekomen. De Cordylo-phora worden geheel overwoekerd door deze “klokdiertjes”. Deze diertjes leven voornamelijk van andere eencellige zoals bacteriën.
Andere organismen zijn we op de plaat verder niet tegen gekomen.
Conclusie:
In vergelijking met 2008 en 2009 worden er dit jaar voor deze periode relatief weinig zebra mosselen op de platen waargenomen. De rede hiervoor zou kunnen zijn dat er een relatief lange vorst periode aan vooraf is gegaan. Een andere mogelijkheid is dat de waterkwaliteit van 2010 wat anders is van samenstelling. Hierbij komt dan ook dit jaar naar voren dat de Cordylophora overwoekerd wordt door het ”Klokdiertje”. Onduidelijk hierbij is aan te geven of de Cordylophora hiervan hinder ondervindt. Bij een andere rapportage zal hier dieper op in worden gegaan.