De Analyse van de SETL platen H114 en H89
Op zondag 14 dec zijn de SETL platen H114 en H 89 uit het water gehaald. Samen met Gijs zijn we met de kajak naar de locatie van de ballenlijn gevaren. Daar zijn de platen losgeknipt van de ballenlijn, en vervangen door de platen: H130 en H145. Aan boord hadden we een grote plastic bak staan, waar de SETL platen met baksteen en al in het water meegenomen konden worden. Eenmaal aan de kant stonden Monique, Bas , Kees en Harry ons op te wachten om de bak met platen in ontvangst te nemen..Eenmaal aan de kant werden de platen gefotografeerd, en werden er aantekeningen gemaakt.
Vervolgens werd de bak met water goed afgesloten om vervoerd te kunnen worden voor nadere analyse. De platen werden voorzichtig losgeknipt van de baksteen, en geplaatst in een fotobak met water. Hierin werd de plaat centimeter voor centimeter beken en gefotografeerd. Van elk organisme op de plaat werd tevens een microscopisch preparaat gemaakt. Dit was nodig voor verdere herkenning van het organisme.
Alle los te onderscheiden organismen zijn tevens op sterk water in flesjes opgeslagen. De lengte en aantal en locatie van de organismen werden nauwkeurig geregistreerd.
Resultaten:
De begroeiing op de platen zijn gering. Om een indruk te krijgen wat de bezetting van het organisme op de plaat is, wordt het organisme uitgedrukt in percentage van het gehele oppervlak. De platen zijn 14 bij 14 cm, dus met een oppervlak van: 196 cm2
Op Plaat H89 bevinden zich een 15 tal eivormige bruine organismen (< 1%) van niet groter dan 1 mm. Na het maken van een preparaat werd enige structuur meer zichtbaar. Zou het om een ontwikkelingsvorm van de zebramossel kunnen gaan?
Tevens werden er een 20-tal hydroid poliepen waargenomen (<1%). De C.caspia. De gemiddelde lengte van de poliepen bedroeg niet meer dan 18 mm.
Bij de laatste waarnemingen van 14 sept waren duidelijk nog de voortplanting cellen aanwezig, terwijl ze bij de C.caspia van 14 dec. niet meer zichtbaar waren.
Tevens bevonden zich er een viertal zebra mossels van 9.10,12 en 17 mm (1%)
Het overgrote deel van de plaat is bedekt met een bruine klets. Uit een microscopisch preparaat is duidelijk waar te nemen dat er een groen wier bij zit, maar het zal door een bruinwier gedomineerd worden.
Bij de plaat H114 konden er een 10 tal poliepen waar genomen worden.(C.caspia). Maximale grootte hiervan was niet groter dan 5 mm.
Aan de zijkant van de plaat was een groenwier waar te nemen over een breedte van 25 mm (1%).
Het gaat hierom buisalg (V.dichotoma), ook wel vrouwenhaar genoemd. Deze alg gedijt goed op slappe veen- of kleibodem. Zeer algemeen in poldersloten in zoet tot brak water.
Verder wordt de plaat gedomineerd door wederom waarschijnlijk bruinwier
Uit bovenstaand overzicht waar de water temperatuur uitgezet is te de tijd (R. van der Linden) kan duidelijk de snelle temperatuur afname van het water waargenomen worden. Was er vanaf 14 juni t/m 14 sept nog genoeg ontwikkeling van organisme waar te nemen (H115), vanaf 14 sept begon deze ontwikkeling al snel af te nemen(H114)
Na twee keer de platen uitgezet te hebben bij de duikstek van de Recreatieplas Toolenburg valt waar te nemen, dat op beide platen in andere kwantiteiten tot nu toe wel min of meer dezelfde organismen zijn aangetroffen.
Op 14 maart 2009 zullen de platen H130 en H145 het water uit gehaald worden om geanalyseerd te worden. Een paar dagen daarvoor zullen we de platen al duikend inspecteren op organismen. Blijkt dat de platen niet begroeid zijn,dan zullen er onderwater foto’s van gemaakt worden, en laten we ze hangen tot 15 juni 2009.